Boekentrio

architectuur ・ groen ・ natuur ・ publiek-domein ・ stadsontwikkeling ・ stedenbouw ・ tuin

Dit jaar meer gelezen dan ooit. Dank u, corona. Niets lekkerder dan je af te wentelen van dagelijkse beslommeringen door in een goed boek te duiken. Uit een eeuwige onuitputtelijke bron blijven maar nieuwe goede boeken komen. Mijn 2021-top-drie, met per boek een minirecensie.

Kiosk in de stad

Een heerlijk boek, dat de geschiedenis maar ook de verdwijnende kiosk in het Nederlandse straatbeeld beschrijft. Dat wordt door de auteurs Jacques Beljaars en Thomas Rouw op aantrekkelijke, leesbare wijze gedaan. Het is prettig geïllustreerd met fraaie historische en actuele voorbeelden van kiosken. De oorspronkelijke, de verversings, de kranten en de snackkiosk komen aan bod. Het meest fijne zijn de meerdere gekozen invalshoeken. Alleen architectonische beschrijvingen zou me te mager zijn geweest.

 

Zo is de politiek-bestuurlijke beschrijving van de casus kiosken in Amsterdam stadsdeel West erg leerzaam. Het stadsdeel leek kiosken plaatsen een leuk idee. Vervolgens gingen iets te slimme ondernemers er met het idee vandoor en gaven er hun eigen draai aan. Een prachtige voorbeeldcasus hoe iets met goede bedoelingen anders kan uitpakken. Het pleidooi van de auteurs voor de kiosk als alledaags en voor een breed publiek geschikt gebouwtje kan ik alleen maar beamen. Extra plus zijn de beschrijvingen van kiosken als Snackbar Peppie in Rotterdam en Henkie’s Hoekie, de bloemenkiosk vlakbij station Den Haag Centraal, die adverteert met ‘betaalbare romantiek’. Heerlijk.

 

trancityˣvaliz ISBN 978-94-92095-77-0

Wonen

Van Henkie’s Hoekie in Den Haag naar een villa in Plön in de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein. Lijkt een grote overstap. In het boek ‘Wonen. De fascinerende gelaagdheid van een alledaagse bezigheid’ beschrijft auteur Andrea Prins op uiterst secure wijze hoe je moet wonen. Dat doet ze onder meer aan de hand van deze villa van haar grootouders. Dit is zo’n boek dat je aan het denken zet. Want wat is wonen eigenlijk? Hoe doe je dat? Wonen we heden tendage eigenlijk wel goed? En zo nee, hoe zou dat dan anders kunnen? Prins plaatst de inmiddels platgeslagen discussie één miljoen woningen bouwen in stad of in de wei in een heel ander perspectief, door je als lezer aan de hand te nemen middels deze vragen. Dit boek lezen helpt om in de dagelijkse discussie scherpte te krijgen -en te behouden, want het is een boek dat bijblijft.

 

Walburg Pers ISBN 9789462496286

Hessenhof Handboek Vaste Planten

Van de villa naar de tuin is dan weer niet zo’n heel grote stap. Van een hele andere orde is dit boek wel: het ‘Hessenhof Handboek Vaste Planten, 40 jaar vakmanschap van eigen bodem’. Sinds ik zo’n drie jaar zelf een tuin bestier (2022 meer daarover op De Urbanist), heb ik me op het (vaste) plantenleven gestort. Plofplanten uit Praxis of Intratuin: ik hoef ze niet. De Hessenhof is een van de -nog te weinig- biologische vaste plantenkwekers in Nederland. Zij hebben wegens het 40-jarige jubileum een kloek boek gemaakt. In meer dan 400 pagina’s worden de door hen met veel liefde en aandacht gekweekte vaste planten beschreven. Dat is smullen geblazen. De scherpe en vaak humoristische plantbeschrijvingen zijn een genot om te lezen. Als het aan mij lag had ik zo ongeveer alle planten gekocht. Maar in de beperking toont zich de meester, of zoiets.

Drie boeken, drie keer plezier. Uiteraard las ik in 2021 meer boeken. Nog drie nakomertjes uit 2020 die ik 2021 las. Ik was erg gecharmeerd van Wanderspace/Zwerfruimte van het Vlaamse collectief RE-ST, dat op de eerste pagina opent met: ‘Het meest duurzame gebouw is dat gebouw dat je niet moet bouwen’. Het oranje boekje heeft de vorm van een baksteen. Deze eerste zin komt ook als een baksteen binnen. Ook weer zo’n boekje dat je in deze woelige, verwarrende tijden aan het denken zet. Al was het maar omdat zoiets als zwerfruimte in het overgereguleerde Nederland zo goed als onvindbaar lijkt.

Nog zo’n Vlaams kwaliteitsproduct is het boekje ‘Fundamenten van het Stadsontwerp’ van Marcel Smets. Dat boekje behandelt fundamenten als ‘Tros’, ‘Beleving’, ‘Trede’, ‘Paleis’ en nog zestien anderen met een korte beschrijving en af en toe een verhelderende illustratie. Een heerlijk droog boek, wat mijn eigen fundamenten over stadsontwerp heeft verstevigd.

Een logischer stap is van stadsontwerp naar landschapsontwerp. Vakvrouwen – In veertig jaar landschapsarchitectuur van Yttje Feddes (en Vibeke Gieskes). Daarin schetst landschapsarchitect Feddes een prachtig beeld van hoe in Nederland landschappen worden gemaakt -door vrouwen-. Tien interviews met inderdaad vakvrouwen worden in tekst en beeld geportretteerd. Ik vond het erg leuk om het interview over de stadsrand van Amsterdam-Zuidoost terug te lezen. De ontwerpintenties over de overgang stad-land ervaar ik telkens weer als ik van stad naar mijn tuin in het dorp fiets. Het functioneert als een tierelier. Het heeft in elk seizoen een sterk eigen kwaliteit en karakter. Dat voorzag ik niet, toen ik tijdens de aanleg van dorp naar stad fietste. Knap, hoe landschapsarchitecten vooruit kunnen kijken. Daar mag en kan best meer en vaker gebruik van gemaakt worden.

 

Ik neem me voor om mijn leestrend die in 2021 is gestart en in 2020 is bestendigd in 2022 verder door te zetten.

Gelukkig is de bron goede boeken onuitputtelijk.

(Daar kan geen podcast tegenop).