De weg naar de datsja

5 maart 2019   stadsontwikkeling ・ stedenbouw ・ wonen

Clickbare onzin

Na twee maanden ‘intelligente lockdown’ werd ik een tikje melig. Steeds frequenter verschenen op internet (click)titels met alarmerende koppen als: ‘dit is wat corona met uw stad gaat doen’, ‘wat corona betekent voor gebiedsontwikkeling‘, ‘lees hier waarom de woningmarkt ongevoelig is voor corona is‘ en: ‘hoe architectuur de anderhalvemetersamenleving gaat vormgeven in coronatijden‘. Titels die naast meligheid een lichte ergernis in me losmaakte. Ik kreeg de neiging tot omdraaien. Dus: ‘dit is wat de stad met corona doet’. Hoewel… wat corona met de stad doet hoef ik niet te beschrijven. Dat kan iedereen met eigen ogen zien en met eigen oren horen. Op het eerste gezicht prachtig en fascinerend, hoe verlaten de Amsterdamse binnenstad er bij ligt. Ik zag panden staan, die ik in de dertig jaar daarvoor nog nooit had gezien. Door coronaleegte hoef ik niet op te letten of supergeconcentreerd – en vaak gehaast, geef ik toe – door het centrum te sjezen, op weg naar een te krap geplande afspraak. De buurten rondom de binnenstad lijken daarentegen op te leven. Kinderen krijten er de stoepen vol (volwassenen opvallend vaak ook) en bewoners zitten er op veilige afstand van elkaar witte wijn te sippen (dixit Mark Rutte). De binnenstedelijke rust lijkt ideaal voor filmpjes en foto’s om de schoonheid te laten zien. Tegelijk is het bedrieglijk, en roept het de vraag op of een stad wel de meest ideale plek om te verblijven in tijden van pandemie. Zeker nu de strijd om de ruimte in de steden binnenkort zal gaan losbranden over de vraag: van wie is straks eigenlijk die openbare ruimte? Wat heeft een stad in coronatijden nodig? Waar kan een stad in tijden als deze op terugvallen? Op weg naar de datsja kwam ik er achter. Lees ook het artikel Amsterdam wacht een drukke zomer: van wie is de openbare ruimte op Parool.nl: De druk komt terug op de publieke ruimte. Dat zorgt onherroepelijk voor verdringing, maar biedt ook kansen. Wethouder Ivens roept op: blijf in je stadsdeel, maak een voortuin van je eigen straat…. lees verder

 

‘Wat heeft een stad in coronatijden tijden nodig? Waar kan een stad in tijden als deze op terugvallen? Op weg naar de datsja kwam ik er achter’

You never walk alone

Waar ik woon is geen doorgaand verkeer. Het autovrije woonpark is een heerlijke stille plek. Bijkomend voordeel van de corona-lockdown is dat ook andere stadsgeluiden die tot mijn buurtje doordrongen afwezig zijn, als pruttelende plezierboten vol opvarenden met stilteangst en/of bierfietsen met lallende toeristen zonder omgevingsbesef. Het mooie weer sinds de lockdown zorgt ervoor dat mijn buren en ik thuiswerken met de ramen open. Dan maken de van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat buitenspelende kinderen thuiswerken ten minste tot een uitdaging. Lees het artikel Meeste ouders laten kinderen in coronatijd buitenspelen op Platform Buiten Spelen: 91 procent van de ouders geeft aan dat hun kind, ondanks de coronamaatregelen, mag buitenspelen. Nagenoeg alle ouders hebben wel regels gesteld voor het buitenspelen. Met name voldoende afstand houden tot andere kinderen (52 procent) en alleen dicht bij huis spelen (45 procent) zijn veelgenoemde regels… Lees verder

 

Na een week of drie bleek de combinatie gesloten scholen-autovrij woonpark-altijd mooi weer geen gelukkige combinatie. Op de spaarzame stille momenten stopt er minstens een keer per week een busje. Daaruit springt een altijd even blijmoedige volkszanger/singer-songwriter/amateurtrompettist/aerobicsinstructrice, die per megafoon standje 12 mijn oudere buren harten onder riemen komt steken. Vaak met een slecht gezongen cover van You never walk alone/zelfgeschreven gevoelig liedje waarvan je pas halverwege hoort dat het Nederlandstalig is/the last Post/gym- en strekoefeningen via een megafoon. Allemaal heel erg recht uit het hart en goedbedoeld, maar ook even wennen. Gelukkig is er de datsja-in-wording. Als concentreren bij thuiswerken niet lukt stap ik op de fiets. Ik verlaat de stad, op zoek naar rust en roodborst.

Functionele stad

De weg naar die datsja snijdt door de stad als een mes door een ui. Iedere ring staduitwaarts laat een jonger tijdsbeeld zien. Eerst fiets ik door de groene Watergraafsmeer, gevolgd door de resten van de functionele stad in de vorm van Bijlmermeer. Onderweg mijmer ik over wat de stad met corona doet. Meelij heb ik met de opgehokten in studio’s zonder balkon of buitenruimte. Naar een café of terras, om daar vrienden te ontmoeten (of om je identiteit bevestigd te zien, als ik NRC Nu ze het echt even zelf moeten doen mag geloven) mag ook al niet. Wel verlaten ze hun studio’s om vervolgens massaal naar het Vondelpark te gaan. Om daar op een rij te stuiten om om toegelaten te worden. Ik wist niet dat het Vondelpark een hippe club is? Lees het artikel Honderden mensen weggestuurd aan Amstel: ‘Lag helemaal vol’: Politieagenten en handhavers hebben zaterdagmiddag honderden mensen weggestuurd van het grasveld van park Somerlust aan de Amstel. Ook in het Vondelpark was het te druk en werden maatregelen genomen… Lees verder

 

Gaasperdam mei 2020
Venserpolder 2020

Buitensport

Wat onderweg opvalt is de fantastisch groene structuur van Amsterdam. Vanuit grote delen van de stad ben je door het vingermodel snel in het groen. Zien Amsterdammers dat eigenlijk wel, of wordt dat veel te veel als vanzelfsprekend beschouwd? In coronatijd bewijst de groenkwaliteit zich sterker dan ooit. Groen is essentieel: om te ontspannen, om te verpozen, of om actief te zijn. Door de Venserpolder fiets ik langs brede, groene singels met bomen. Op de singels zijn sporttoestellen neergezet, waar driftig op wordt gesport. Het herinnert me aan het interview met René Kural, toenmalig directeur van het Deense Institute for Sports & Architecture. Stedenbouwkundige Daniel Casas Valle en ik spraken hem in 2010 voor ons onderzoek Sport in the City. Kural deed daarin de uitspraak dat sportaccommodaties bouwen totaal verspilde tijd en geld was. Hij was er van overtuigd dat alle sport zich van binnen naar buiten zou gaan verplaatsen. Destijds vonden we dat wat voorbarig, maar Kural kreeg gelijk. Want al in tijden vóór corona werd er meer en meer in de buitenlucht gesport. Nu sportscholen voorlopig gesloten blijven vallen de vele openluchtsportscholen op. Er wordt wat afgejogd en gewielrend. En dat allemaal in de buitenlucht in het groen. Waarom ook niet?

‘Er wordt wat afgejogd en gewielrend. En dat allemaal in de buitenlucht in het groen’

Radicaal vergroenen

Vanuit de Bijlmermeer fiets ik Gaasperdam binnen. In Holendrecht geen resten van de functionele stad, maar meanderende portieketagebouw. De wijk is een plaatje. Het groen is uitstekend onder handen genomen en straalt als nooit tevoren. Groen is geschikt voor recreatie, verbetering van het leefklimaat, voor waterhuishouding, hittedemping, verbetering van de luchtkwaliteit, vergroten van de biodiversiteit en zelfs voor voedselproductie. Dat is in Amsterdam in de HoofdGroenStructuur (HGS) vastgelegd. Alsof dat nog niet genoeg is wil Amsterdam zelfs radicaal vergroenen, kopte Het Parool onlangs Amsterdam wil radicaal vergroenen: nieuw stadsbos, grotere parken (met een stock foto van vermoedelijk Parijs, wat nou net niet zo’n goed voorbeeld van een groene stad is, maar dat terzijde). Radicaal klinkt nogal agressief, en dat past niet bij de uitstraling van groen. Die is lieflijk, zie ik onderweg op de fiets. Ik vraag me af hoe andere steden hun groenwaarde overeind blijft in wilde economische tijden.

Geduld en lange termijn

Met een radicale groenvisie, een groenstructuur die stevig in zijn schoenen staat en een beschermingsmiddel als de HGS zou je denken dat zorgen over bedreigingen van het groen geëlimineerd zijn. Is dat zo? Want gaat groen straks niet ten koste van de tijdelijke anderhalvemetermaatschappij? Wordt groen niet te makkelijk beschouwd als zo’n keukenla die iedereen heeft, waar je van alles wat je denkt nodig te zullen gaan hebben, in kan bewaren? Wordt groen in uw gemeente voldoende bewaakt en op waarde geschat? Ik kijk met lichte argwaan naar de vele verleidelijke artists impressions van groene gebouwen. Als dat er maar niet toe gaat leiden dat niet nadenkende nitwits gaan zeggen dat het met het ‘vele ongebruikte groen in de stad wel wat minder kan’. Wees er zuinig op. Wat verdwenen is, komt niet meer terug. Als tuinier op mijn datsja weet ik dat als geen ander. Toegegeven: bij tuinieren strijdt een lange termijnvisie voortdurend met ongeduld om maar snel te kunnen scoren met die gewenste weelderige bloemenweide. Geduld hebben, investeren en een stevige lange termijnvisie hebben zijn essentiële onderdelen voor succes en geluk. Niet alleen voor een tuin, maar ook voor het groen in de stad. Doe er uw voordeel mee.

 

gerelateerd