Op road trip door Nederland. Ieder nacht een ander bedje. Overdag landschappen en steden beleven. Deze keer: Gorssel, Emmen en genieten.
Nu moest het er eindelijk eens van komen. Ik had al geschreven over zowel mijn fascinatie voor vakantieparken als voor het wikkelhouse. Maar overnachten in zo’n huisje was er nog niet van gekomen. De road trip was een ideale aanleiding. De firma wikkelhouse heeft een aantal wikkelhuisjes weten te slijten aan vakantieparken, aan Staatsbosbeheer en aan Stayokay. Was dat niet die club van die zweterige jeugdherbergen? Ja: wás. Inmiddels flink geprofessionaliseerd en gemoderniseerd. In Gorssel staat een pracht van een Noors landhuis uit 1910. Dit pand is destijds door de Noorse koning geschonken aan de Opperhoutvester van het Nederlands Koninklijk Huis: meneer Tutein Nolthenius en opgebouwd in Aveloo, Diepeveen. De zoon van de Opperhoutvester versleepte het bouwpakkethuis in 1924 naar Gorssel. Daar is het al vanaf 1934 in gebruik als jeugdherberg.
Mooi allemaal, maar daar kwam ik niet voor. Sinds een tijdje heeft deze Stayokay vier wikkelhuisjes ter overnachting in de aanbieding, met breed zicht op de wei. Een ervan werd van mij, al was het maar voor één nacht. Minirecensie: super aangenaam huisje, pracht van een locatie. Alles functioneerde goed. Door het onstuimige weer voelde de glazen gevel als een groot televisiescherm waar alle stadia van april zich om de paar minuten lieten zien: zon, regen, sneeuw, wind, hagel, storm. Een nadeeltje: het huisje wordt met warme lucht elektriek verwarmd, via een ventilator. Toegegeven, ik ben nogal geluidgevoelig. Als deze ventilator ’s nachts zijn werk wilde doen droomde ik half dat er een Boeing overvloog. Deze lodge is gemaakt van recyclebaar karton, hartstikke duurzaam dus! lees verder: https://www.stayokay.com/nl/hostel/gorssel/kamers/wikkelhouse
Missie geslaagd, op naar Emmen. Waarom Emmen? Omdat ik tijdens de studie met excursie ben geweest naar de woonerfwijken van deze stad. Het begrip woonerf is hier zo ongeveer uitgevonden. Voor de broodnodige vertraging had ik de routeplanner op de mobiel ingesteld op ‘geen snelweg’. Daardoor merkte ik dat de Randstad ver weg was. Veel wegen heten hier met een -N- en hebben vaak niet meer dan twee rijbanen. Weer wat geleerd: Nederlanders zijn dol op gezelligheid. Daarom kleven ze graag bumper. Vooral als je je aan de toegestane maximumsnelheid houdt. Het landschap zelf is niet daverend mooi. Gewoon lekker Hollands: bos hier, weiland daar. Af en toe een kanaal over. Twee keer gestopt, om vakantieparken te bezoeken. Vakantiepark De Huttenheugte mocht ik van de mevrouw met de Schnutepulli die voor de gesloten slagboom stond niet in. Ik had niet geboekt, en ook geen afspraak met iemand op het park. Ik begreep eerst niet waarom ik er niet op mocht. Later wel (spoiler). Vakantiepark Ermerzand bezocht, waar ik ooit als kind was geweest. Een voorbeeld van een park waar individuele verkoop het architectonisch concept van het park flink onderuit haalt. Menig volkstuinpark ziet er netter uit. Op naar Emmen, waar het wonen ook een grote vakantiefactor kent.
Ik wilde in Emmen vooral Emmermeer, Angelslo en Emmerhout zien. Stedenbouwkundigen Niek de Boer en André de Jong dachten goed na, hoe de toenemende ruimte voor de auto te beperken. Door de auto minder plaats te geven door geen doorgaand verkeer in buurten mogelijk te maken werd het financieel-technisch mogelijk om de kosten voor inrichting van de straten en stoepen laag te houden. Niet ieder stuk straat hoefde zwaar gefundeerd te worden. Er staan woningen aan voetpaden in plaats van aan een straat. De kostenbesparing maakte het mogelijk om niet al te veel woningen per hectare te bouwen. De dichtheid aan woningen is lager dan in menig VINEXwijk. Wie meer wil weten over achtergronden en ontstaansgeschiedenis: dat hebben anderen gedaan, en beter. Ik wilde vooral zien of mijn herinnering, waarin dit interessante wijken waren, nog overeind bleef. Het antwoord is: ja. Het is ontspannen wonen in een lage dichtheid, half in het bos, heel vakantieachtig. De strakke jaren zestigarchitectuur is vast niet ieders smaak. Ik zag er een pracht van een (senioren?)flat in origineel grindbeton, die zo in Berlijn had kunnen staan. Niet alleen qua architectuur, maar omdat deze flat tussen de dennenbomen stond. Wel is te zien dat Emmen, dat door middel van Marshallhulp quasikunstmatig in de vaart der volkeren is opgestoten, heden ten dage economisch betere tijden heeft gekend. Sommige bewoners spiegelen zich qua woongedrag iets te veel aan de familie Flodder die in elitewijk Zonnedael gratis in een villa mocht wonen. Ik ben een van de weinigen die van mening is, dat de woningvooraad, architectuur en stedenbouw van deze wijken daar niks aan kan doen. Probleem is, dat om de -tig jaar weer een nieuwe wijk wordt ontwikkeld. Die veroorzaakt (onnodige) verhuisbewegingen. Gevolg: achterblijvende wijk glijdt af. Nogmaals: daar kan het stedenbouwkundige concept niks aan doen. Gelukkig is aan het stedenbouwkundige concept van Angelso en Emmerhout amper gerommeld. Iets wat goed is, blijft goed.
Des te meer is er aan Emmen-Centrum gesleuteld. Wie snakt naar een staalkaart van verschillende winkelcentraconcepten kan in deze stad zijn lol op. Ik viel in ieder geval met een gerust hart in slaap. De integrale manier waarop in de wijken architectuur, stedenbouw en landschap hier tot een geheel zijn aaneengesmeed: het is en blijft prachtig en biedt hoop voor de toekomstige bouwopgave.
Dat vonden 45 mensen op Twitter ook, die mijn tweet hierover behart hebben. De 13.364 keer dat Twitteraars deze tweet hebben gezien en de 1.111 interacties vond ik dan stiekum weer leuk.