RTNL #3 Veen en grondmorene

historie ・ natuur ・ road-trip-nederland ・ stadsontwikkeling ・ stedenbouw

Op road trip door Nederland. Tien dagen toeren, iedere nacht een ander bedje. Met ondertussen belevenissen van landschappen en steden. Vandaag deel 3: van Emmen naar Delden via venen en grondmorene.

 

Van Gogh en veen

Van Emmen reed ik in tien minuten naar Amsterdam. Had ik zo snel genoeg van Emmen, dat ik terugreed naar mijn hometown? Nee, ik wilde Nieuw-Amsterdam zien. Dat behoort formeel tot de gemeente Emmen, maar is een eigen kern. En wat voor een kern. Langs een kanaal zijn aan twee kanten huizen gebouwd. En nog meer huizen. Nieuw-Amsterdam is een veendorp, waarbij het afgraven van turf van de veengronden werd gezien als beleggingsverhikel voor rijke Amsterdammers. Vandaar het ’nieuw’. Het gebied is kaarsrecht verkaveld. Turf werd afgevoerd naar de grote steden. Niet dat Nieuw-Amsterdam een dorp met niks was. Het veen trok bedrijven aan zoals scheepswerven, kalkbranderijen en een aardappelmeelfabriek. Dat leidde tot de komst van herbergen en hotels. In een daarvan logeerde rond 1883 mijn naamgenoot een tijdje. Van Gogh deed blijkbaar ook aan road trippen.

‘Van Nieuwe Schans tot Schoonebeek bestaat die grens over 60 km lengte uit rechte lijnen!’

Gezondheidsplein

Dat hier veen de dienst uit maakt beschrijft Bijhouwer in zijn Het Nederlandse Landschap. Daar lees ik tijdens deze road trip iedere avond voor het slapengaan mezelf trouw uit voor. ‘Van Nieuwe Schans tot Schoonebeek bestaat die (Duits-Nederlandse, VK) grens over 60 km lengte uit rechte lijnen!’. Het is waar, wie niet tegen rechte lijnen kan, moet hier wegwezen. Via PDOK Viewer kon ik zien dat hier nog steeds veen te vinden is. Ik vind die rechte lijnen wel een bepaalde schoonheid hebben. Ik ben in Nieuw-Amsterdam langs de Vaart Noord- en Zuidzijde gaan lopen. Ik kwam een Gezondheidsplein tegen. Een groepje sportief geklede dames trimde zich heldhaftig onder leegstaande fietsnietjes door. Er was een COOP-supermarkt. Er was een Amerikaans aandoend café, in plaats van een Amsterdamse bruine kroeg. Iedereen keek me aan. Niemand zei gedag.

Bonkaarde, bolster, grauwveen

Bijhouwer leert me dat met het afgraven van veen de restgrond zich mengde met restjes veen. Onder het afgegraven veen lag zand. Door dat met elkaar te mengen werden de turfstekers tegelijkertijd ontginningsmaatschappijen. Dat mengsel heet bonkaarde, bolster of ook wel grauwveen leert Wikipedia me. ‘Men spreekt ook wel van bolsterveen, bonkveen, witveen, grauwe turf of vale turf’. Lang kon dit gebied zich er op laten voorstaan dat zij de beste aardappelen van Nederland voortbracht. De komst van kunstmest leek de opbrengst alleen maar te verhogen. Maar kunstmest brengt geen humus in de grond. De bolster is allang vergaan. Kunstmest spoelt uit naar diepere gronden en de opbrengsten per hectare nemen af. Tot zover dit geologisch/geografisch blokje. Bijhouwer kreeg, nadat hij in contact was gekomen met stedenbouwkundigen en na zijn ervaringen in de VS, steeds meer belangstelling voor de verstedelijking van het landschap en voor de specifieke aspecten van de moderne samenleving die het landschap sterk veranderden, zoals autogebruik, suburbanisatie en massarecreatie. In zijn ontwerpen voor het landschap zocht hij naar een nieuwe balans tussen stad en land en tussen natuur en landbouw. Zo was hij een van de eersten die pleitten voor ‘ontspanningslandschappen’. Lees verder op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Bijhouwer

‘Bleek ik ineens een stuwwal van gestuwde grondmorene opgereden te zijn!’

Een van de ideeën voorafgaand aan de road trip was om zo dicht mogelijk langs de grens te rijden. Misschien omdat Nederland daar het leegst is. Waar het land iets ongerepts van krijgt. De grensrijgedachte hield ik aan na Kloosterhaar, waar ik over de N343 richting Denekamp reed. Na de plaats Langeveen (what’s in a name, wat zijn er toch veel namen met ‘veen’ om over Herman maar te zwijgen) verandert het landschap overduidelijk. Niet meer die (ellen)lange lijnen, maar afwisseling. Meer bochten, en niet omdat Tubbergen net als heel veel andere steden een rondweg heeft om doorgaand verkeer door de oude kern te ontmoedigen. De kavels worden grilliger van vorm. Er staan meer bomen, zowel langs de weg als langs de percelen. Het land begint te klimmen. In de buurt van Ootmarsum stijgt de weg ineens veel sneller dan normaal. Bleek ik ineens een stuwwal van gestuwde grondmorene opgereden te zijn! Zoeken naar authentiek en oud Nederland is bijna onmogelijk. Mijn Ootmarsumervaring voelde echter als een eurekamoment: het is er toch nog, iets authentieks. Een berg verplaats je niet. Hoewel je het met Hollanders natuurlijk nooit weet.

Landgoed, al goed

Na het gekronkel en bergbeklimmen bij Ootmarsum via de kaarsrechte N343, de Denekampsestraat richting Oldenzaal, Hengelo en Delden. Daar ging ik in de buurt op bezoek bij de vrienden van landgoed Westerflier. Waar de krenteboompjes hun uiterste best deden om, ondanks de koude nachten, overdag bloei te bieden. Bij een wandeling over het prachtige Westerflier moest ik zo ongeveer de reeën van me afslaan. De landgoedeigenaar vertelde dat de trek vanuit het westen naar Twente overduidelijk te merken is. Waar Twentenaren vroeger moesten lachen over dat er in Holland bij verkoop van een huis werd overboden is dit ook in Twente standaard geworden. De trek kent ook andere gevolgen. De komst van westerlingen leidt tot verandering in de stemverhoudingen in de plaatselijke gemeentes. D66 en Groen Links krijgen een zetel, andere partijen verliezen. Daardoor zal de discussie over landbouw versus natuur scherper gevoerd gaan worden. Westerlingen pikken het niet dat weilanden oranje kleuren. Maar hebben lang niet altijd oog voor de benarde (financiële) positie van boeren in Nederland. Het zette me aan het denken. Daarover in komende RTNL-blogs meer.

 

Nu eerst slapen en dromen over woeste grondmorenen.

 

gerelateerd