RTNL #6 Lachgas op de stuwwal

groen ・ road-trip-nederland ・ stedenbouw ・ toerisme

Op road trip door Nederland. Tien dagen toeren. Iedere nacht een ander bedje. Ondertussen belevenissen van landschappen en steden. Deze keer: van de Mookerhei naar Wageningse Berg.

 

Mookerhei

In Nijmegen beland schrok ik van mezelf, hoe prettig ik het vond om weer in een (echte) stad te zijn. Is de stad dan toch mijn natuurlijke habitat? De drukte, de sfeer, de diversiteit aan mensen (buiten de Randstad is voor een Randstedeling Nederland opvallend wit), ik was blij om het weer te zien. Dat vroeg om Mookerhei. Niet alleen vanwege de betekenisvolle naam -veldslag 1574, ik herinner het me als gisteren- maar vanwege het hutje ging ik naar de Mookerhei lopen. Rob de Nijs bezingt in zijn lied Jan Klaasen de Trompetter ook de Mokerhei: Jan Klaasen zei:”Vaarwel mijn lief, ik zie je volgend jaar. Wanneer de lente terugkomt dan zijn wij weer bij elkaar.”
De winter ging, de zomer kwam, de oorlog was voorbij. Maar het leger is nooit teruggekeerd van de Mookerhei. Geen mens die van Jan Klaasen ooit iets teruggevonden heeft. Maar alle kinderen kennen hem; hij is niet dood, hij leeft!

 

 

De Mookerhei is, net als vele andere Nederlandse natuurgebieden, van Natuurmonumenten. Je moet je even door alle educatieve bordjes en routes en aanbevelingen en verboden en geboden heen worstelen, maar dan kom je wel in een pracht van een gebied. Hier ligt een stuwwal, de Sint Jansberg van bijna 55 meter hoog, waarmee schitterend uitzicht op de omgeving verzekerd is. Plus nogal wat lawaai, want de rust werd verstoord door elkaar achternazittende straaljagers. Voor mij als Randstedeling een onalledaags fenomeen.

‘een brug te ver’

Afzakkend van de Sint Jansberg toog ik verder. Op naar Wageningen, want ook daar ligt een stuwwal: de Wageningse Berg. Iets minder hoog dan de Sint Jans, maar net zo mooi uitzicht. Daar had ik het Fletcher Hotel geboekt, met uitzicht gegarandeerd . Om er te geraken reed ik zoveel mogelijk over provinciale -N-wegen. Vlak boven Nijmegen raakte ik verstrikt in de brei van onduidelijke wegen en eindigde per ongeluk op de A325, een snelweg. Daardoor was ik voor ik het doorhad in Arnhem een brug te ver gereden: de John Frostbrug. Ik had me zo verheugd op het Arnhemse Roermondsplein. Daar ligt een van de mooiste openbare ruimtekunstwerken van Nederland: de blauwe golven van Peter Struycken. Hoe vaak heb ik als jonge planoloog-in-de-dop dit ingewikkelde verkeersplein getracht na te tekenen? Ontelbare keren. Het is de knoop -of de strik- op dat volstrekt volledig op auto’s ingerichte Arnhem. Hier was ik blij dat ik geen voetganger was.

Laman-Tripplantsoen

Vanaf Arnhem over de N225 via het schitterende Oosterbeek naar mijn geliefde Doorwerth. Dat ligt middenin de bossen en toch wordt daar gewoon gewoond. Vroeger lag ik er als kind in het allereerste golfslagbad van Nederland. Dat was indrukwekkend. Ik wilde via Doorwerth naar Wageningen vanwege het uiterst nuttige boekje ‘Zakboek parkeren voor de woonomgeving’. Daarin staan op systematische wijze interessante parkeeroplossingen van Nederlandse woonwijken beschreven. Met twee voorbeelden uit Doorwerth, waaronder de woningen aan het Laman-Tripplantsoen. Die zijn geweldig. Ze meten 7 meter 80 breed, kom daar maar eens om in de VINEX. Ze zijn split level-ontworpen en hebben geen tuin. Hoeft ook niet, want ze staan direct in het bos. Prachtwoningen van architecten J. H. ten Have en L. W. Pistorius, gebouwd tussen 1972 en 1976. Ohja, qua parkeeroplossing: naast geen tuin hebben deze woningen een patio, waar tegenaan de parkeerplaats voor de auto (of eigenlijk: twee) is gesitueerd. Er staat overigens veel meer moois en het bezoeken waard in deze bijzondere plaats, waar stedenbouwkundige Van Emden ooit de plannen maakte Wikipedia zegt over Doorwerth: Het huidige dorp Doorwerth is een modern dorp. Een groot deel van dorp bestaat vooral uit in de bossen gelegen villa’s die gebouwd zijn vanaf de jaren 1920. In de jaren 1970 zijn er nieuwere delen aangelegd waarbij men heeft geprobeerd hoogbouw en woonhuizen te integreren met de natuur. De stedenbouwkundige Van Embden maakte dit idee concreet door een strikte scheiding tussen wonen, recreëren en verkeer aan te brengen, geheel volgens de CIAM-gedachte. Hierbij zijn tussen de bebouwing stroken bos blijven bestaan. Ook grenzen de straten niet rechtstreeks aan de bebouwing, zodat eenieder die zich door Doorwerth beweegt voortdurend door het bos wandelt, fietst of rijdt. Hierdoor hebben de bewoners het gevoel in het bos te wonen. In tegenstelling tot in een open landschap valt niet op dat men in een gebied woont met veel menselijke activiteit. Zie verder: https://nl.wikipedia.org/wiki/Doorwerth

Lachgas en confetti

Van Doorwerth parallel aan de Nederrijn over de N225 richting Wageningen. Daar wachtte me een verrassing. Bij aankomst in het Fletcher Hotel Wageningse Berg werd me door de allervriendelijkse dame achter de balie een A4-tje uitgereikt. Daarop stond: ‘EXTRA HUISREGELS GEDURENDE DE CORONA [spatie-sic] PERIODE. Het begin van dit epistel klonk logisch: mondkapje dragen, thuisblijven boven de 38 graden, aanwijzingen personeel opvolgen et cetera. Daarna werd de toon anders. Vooral op de achterkant. Hier werd het me ineens verboden verdovende middelen te gebruiken, onhebbelijk gedrag te vertonen, betaald gasten te ontvangen. Was ik niet van plan. Mag volgens mij ook niet, ook al was er geen corona geweest.

‘HET IS VERBODEN OM: confetti te verspreiden op uw hotelkamer’

Daarna werd ik lacherig. Het epistel ging door met: ‘HET IS VERBODEN OM: confetti te verspreiden op uw hotelkamer’. En lachgas mocht ook niet. Hoe moest ik nou in mijn eentje het succes van deze RTNL Road Trip NederLand afsluiten?! Met tegenzin borg ik de zestien zakken confetti en vier lachgastanks maar weer achterin de auto op. Ik vreesde alsnog een boete, want het was ook al verboden om de hotelkamer ‘meer dan wat redelijk is’ achter te laten. ‘Bij normaal gebruik liggen er hooguit wat snippers, kruimels, een stukje papier op de grond’ volgens het A4-tje. Ik heb vlak voor vertrek voortdurend foto’s geappt naar mijn lieve nicht Marieke, met de vraag of er niet te veel kruimels lagen. Bij het verlaten van de kamer stonden de gangen vol met tafels met daarop aangevreten avondetensresten. Tot zover Fletcher Hotel Wageningen.

 

 

‘Waren de huisregels voor de Nederlandse ruimtelijke ordening maar net zo streng als die van het Fletcher’ dacht ik.

‘Dat gekruimel overal, stukken papier en die snippers in het landschap: fikse boete erop’.

 

gerelateerd