Op road trip door Nederland. Tien dagen toeren. Iedere nacht een ander bedje. Onbekend landschap en stad ontdekken.
Deze keer: traag door oneindig laagland op weg naar het einde.
En…. verder met de road trip! Maar even bijkomen van de dame achter de receptie in het Fletcher Hotel, waar ik de nacht had doorgebracht. Met haar mondkapje onder in plaats van over haar neus vroeg ze me hotelscholerig: ‘heeft u een aangenaam verblijf gehad?’ ‘Jawoor!’ dacht ik op z’n Hartmans’. Gelukkig ligt naast dit hotel het prachtige Belmonte Arboretum. De vrijwilligersgroep was al vroeg actief om het er nog mooier te maken. Het uitzicht vanaf deze stuwwal over de Betuwe is werkelijk schitterend. Onnederlands. Op het uitlegbord bij het bankje waarvandaan je onnederlands uitzicht hebt staat: DIT IS EEN ONNEDERLANDS UITZICHT. Tekenend voor de gezellige sfeer die Nederland kenmerkt was het woord -ON- op het boord flink doorgekrast. Een verzetsdaad van een lokale PVV’er of FvD’er? Dan maar op naar Elst.
Onderweg passeerde ik Rhenen, waar zo’n bizarre stuwwal je bijna de Nederrijn induwt. Je moet met een aanloopje over de Grebbeberg heen rijden. Deze berg is 10 meter hoger dan de Wageningse. Hier liggen Ouwehands Dierenpark als het Militair Ereveld. Dat laatste had ik al eens bekeken dus reed ik door. Rhenen is een verhaal apart. In 1940 is er fiks gevochten, waarbij de stad zwaar werd beschadigd. De wederopbouw is naar de ideeën van architect Pouderoyen geschied volgens principes van de Delftse School. Wie er snel doorheen gaat valt het misschien niet, maar mij viel het meteen op: het lijkt oud, maar het is het niet. De rijksweg (ofwel nu provinciale N 225) werd in het ontwerp niet om de stad heen, maar er dwars door gelegd. Er werd een breed, visvormig plein van gemaakt, dat ik uit veel (Oost)Duitse steden ken als Anger. Een plek middenin het dorp, vaak in gemeenschappelijk bezit. Een plek voor feesten en markten. Voor mijn geen feest en markt, ik moest door.
Naar Elst, want daar móést ik de woning van heldin wijlen Mies Bouwman zien. Lang zoeken hoefde niet: met een paar gerichte zoekwoorden stond ik binnen een paar klikken voor haar woning aan de Rijksstraatweg. Sporen van de voormalige spoorlijn die Bijhouwer in zijn boek Het Nederlandse Landschap beschrijft, die van Elst tot aan Lent lag, kon ik niet vinden. Maar wacht eens even: er worden in zijn boek twéé Elst’s genoemd: die in Gelderland en die in Utrecht. Verwarrend.
Dan maar via Amerongen naar Dijk bij Wuurstede. De N225 neigt je richting Utrecht te sturen, maar ik wou de Lek zien (en dan sterven, of zoiets). Via de Lekdijk reed ik naar Wijk, dat op een vreemd knooppunt in Nederland ligt. Hier ramt het Amsterdam-Rijnkanaal dwars door de Nederrijn, die daarna ineens Lek heet? Het Amsterdam-Rijnkanaal gaat daarna door naar de Waal bij Tiel. Noem dat ding dan Amsterdam-Waalkanaal! Bekt ook veel lekkerdur. Na het wat armoedig Elst was Wijk bij Duurstede een plaatje. Alles was gerenoveerd. Iedereen had het juiste olijvenboompje in de zorgvuldig gekozen authentieke oude pot voor de deur staan. De plaatselijke bakker verkocht Wijkenaartjes en Kersenkleuters. Ik kocht er Wijkse Jongens (dat zijn koekjes, nogal bros). Het vloog me een beetje naar de keel, dat superopgeknapte, uit alle hoeken welvaren oproepende Wijk. Na ‘de rest van Nederland’ was ik overduidelijk terug in de Randstad, zij het in het randje. Aan het begin van mijn RTNL was alles doe maar gewoon. Hier heerste laat zien wat je hebt.
Het laatste stukje Lekdijk-west was prachtig. Hoog boven water en land zweefde ik samen met mijn Renault Kangoo richting Beusichem. Dat achter mij overduidelijk lokale lui reden die me zo ongeveer het talud van de dijk induwden deerde me niet. Ik ken de weg niet en ik geniet ervan. Al tuffend kwam ik bij het veer Beusichem (nooit ‘pont’ zeggen) aan. Daar voer ik van Utrecht naar Gelderland. In het Veerhuis wachtte een heerlijke saté na een wandeling door het pittoreske Beusichem. Ik liep er prompt tegen een straatnaambord aan. Dat me duidelijk maakte dat mijn enerverende RTNL hier afgelopen was.
Waarschijnlijk trap ik hieronder gierend een paar deuren van jewelste open. Of bestaat de kans dat u als lezer met de ogen gaat rollen. Desondanks hier mijn overpeinzingen na tien dagen trippen door Nederlandje.
mengen moet
Er zijn mooie plekjes, véél mooie plekjes. Maar: ontiegelijk versnipperd. Het voelt een beetje, als je zo’n bord van Landschapsbeheer of Natuurmonumenten voorbij bent, je dáár natuur hebt, en buiten de hekken niet. Daar lees ik: ‘proudtobeafarmer.nl’ op een spandoek in zo’n oranje glyfosaatweiland. Heeft het veel lezen van tante Jane het functie scheiden in de stad eindelijk ongedaan gemaakt; zodra je de stad uit bent, is het boeren en productie hier, wonen daar en recreatie en natuur verderop.Dat kan, nee; MOET anders. Natuur, wonen en productie mengen, mengen mengen. Die worden veel, veelsteveel uit elkaar gehouden.
Neegezinswoningen
Heel Nederland staat werkelijk vol met eengezinswoningen. Het is een soort wijdverspreide plaag die maar door- en groeit. Eerst verduurzamen en de helft de mogelijkheid geven om goedkoop uit te breiden op eigen grond. Dan pas weer verder bouwen aan dit verschijnsel, is mijn adagium. Ohja: en goeie appartementen bouwen, mét buitenruimte. Want dat kunnen we in Nederland nog steeds niet goed. Nog altijd is de minimumnorm meteen de maximale maat.
Pannenkoek!
Heel Nederland staat vol met pannenkoekenhuizen. Werkelijk op bijna iedere kruising is er wel een te vinden. Dat het Chin.Ind.Rest. verdwijnt is goed te zien. Daarvoor komt de Asiawok in de plaats. Ik heb menig Chinees restaurant leeg zien staan.
Hoeranwb!
Lang leve de ANWB! Soms zeurde ik, als het onderweg leek alsof Nederland is veranderd in verkeerspark Assen. Edoch: de bewegwijzering in Nederland is uitmuntend. Mooi en helder vormgegeven. Net als grote delen van het land zelf. De -I- standplaatsen, zo’n klein parkeerhaventje aan de invalsweg, maakt zich nog immer verdienstelijk. Vaak staat er een plattegrond van de gemeente. Ik had geen navigatie in de auto -onderdeel van dat stukje spanning op de road trip- en deze plek was ideaal om af en toe even op Topo GPS op de mobiel te kijken, of om op de kaart van de plaats te kijken. Handig: de lokale bakker/slager/drankenhandel staan er ook vaak omheengesponsord. Daardoor makkelijk te vinden.
vormgeving
Oh ja! mag de vormgeving van vrijetijdsfolders een tandje mooier asjeblieft? Overal waar ze lagen, zagen ze er hetzelfde uit. Altijd overvol informatie, altijd slechte fotografie. Het stoot af in plaats van nodigt uit. Let daar eens op!
Ga er op uit
De laatste tip, voor zover u dat al niet zelf bedacht had na lezen van de RTNL-verslagen: ga er op uit! Ken je land, verdiep je erin en weet dat, net als bij mij, de herkenbaarheid de waardering voor het land groter wordt. Doen dus.